Je bent jong en je werkt wat

Dit essay stond op 20 mei 2023 in FD Persoonlijk.

Twintigers en dertigers hebben het slechter dan hun ouders. Zij kijken daarom anders naar het werkende leven. Waarom zorgt dat soms voor frictie op de werkvloer? vraagt Jessica Kuitenbrouwer zich af.

‘Op Bare minimum Monday hoef ik van mezelf qua werk alleen het allernoodzakelijkste te doen. De rest van de dag is me-time’, legt tiktokker en start-upeigenaar ­Marisa Jo Mayes uit aan een interviewer van het Amerikaanse ABC News.

De ‘burn-outpreventiestrategie’ die Mayes vorig jaar voor zichzelf bedacht en waar ze sindsdien TikTok-content over maakt, heeft vleugels gekregen en wordt volgens ABC door een toenemend aantal jonge millennials en gen Z’ers ­toegepast. Tot grote verbazing van het panel bij de uitzending van World News Now.

Journalist Andrew Dymburt heeft weinig fiducie in zo’n dag waarop je weinig uitvoert. ‘Dit is geweldig voor alle mensen die wél hard willen werken, want die komen nu nóg beter uit de verf ten opzichte van hun collega’s die maar the bare minimum doen’, lacht hij over dit arbeidsethos van het absolute minimum.

Zijn reactie is tekenend voor de wrijving die ik soms voel tussen oudere generaties en twintigers en dertigers op de werkvloer. Niet alleen lijkt er in sommige kantoren het idee te heersen dat millennials egocentrisch zijn en gen Z’ers lui, de ideeën en concepten die deze generaties formuleren over werk en carrière stuiten hun oudere collega’s vaak tegen de borst.

Nieuwe werkmodus
Bare minimum Mondays, digital nomading, mental health leave en eindeloze overpeinzingen over de balans tussen werk en vrije tijd – wie pak ’m beet na 1990 is geboren, net als ik, is dringend op zoek naar een nieuwe werkmodus. Een die niet langer gedicteerd wordt door de generaties van onze ouders, docenten en stagebegeleiders.

En dat leidt tot veel onbegrip bij oudere generaties. Generatie Z wordt, ook in de media, verweten dat ze zouden doen aan quiet quitting, omdat ze een hardere scheiding wensen tussen werk en de rest van hun leven en niet bereid zijn méér te doen dan wat hun baas daadwerkelijk van hen vraagt en waar ze voor betaald krijgen. Maar is dat eigenlijk wel eerlijk en terecht?

Die vraag stelde ook journalist Emma Curvers vorige maand in de Volkskrant. In haar column nam ze onder de loep op welke feiten al deze aannames over het werkethos van deze generatie gebaseerd zijn. Wat bleek? De twintiger en dertiger heeft helemaal geen aversie tegen werken of zich inspannen, zoals het narratief rond quiet quitting wil. Zo ervaar ik het in de regel ook: het is echt niet zo dat mensen van mijn leeftijd of jonger niet willen werken.


Wel is het zo dat een grote groep binnen deze leeftijdscategorie anders opereert op de werkvloer, of in elk geval de wens koestert het anders te doen. Deels komt dat volgens mij doordat ‘gewoon hard werken’ niet meer dezelfde impact lijkt te hebben op onze toekomst als bij eerdere generaties. Kort samengevat is dit wat De Morgen-journalist Katrin ­Swartenbroux erover zegt, die vorige maand een essaybundel uitbracht over problemen van millennials: het is gewoonweg niet meer zo aantrekkelijk om echt volwassen te worden als dat lange tijd was.

Klassieke mijlpalen in je ontwikkeling als jongvolwassene, zoals een huis kopen, liggen verder buiten bereik of aanzienlijk verder in de toekomst dan destijds bij onze ouders. En kinderen krijgen? Het is nog maar de vraag, in het licht van grote mondiale ontwikkelingen als de klimaatcrisis, of we ons überhaupt nog wel willen voortplanten. Of een auto willen kopen, nog zo’n klassiek markeerpunt bij je eerste stappen het ‘echte’ volwassen leven in.

Zingeving en geluk
‘De mensen die ik in mijn praktijk spreek zijn over het algemeen juist ijverig. Mensen die veel van zichzelf verwachten en ook iets willen bereiken in hun carrière’, vertelt millennialpsycholoog Iris van der Steen, met 32 jaar representant van haar eigen doelgroep. ‘Feit is wel dat je gemotiveerd wordt door iets wat nét buiten je bereik ligt en dat je gedemotiveerd raakt als iets te ver buiten je bereik ligt. Daardoor zie je nu dat veel mensen van onze generatie zingeving en geluk zoeken in andere aspecten van hun leven dan de generatie boven ons.’

Oftewel: aangezien werken niet meer altijd hetzelfde oplevert als dat pakweg twintig jaar geleden deed, moet het iets anders opleveren voor mijn generatie. Wij rekenen allang niet meer op het ­gevoel van zekerheid en het uitzicht op een comfortabel pensioen dat een dienstverband je zou kunnen bieden, maar gaan eerder op zoek naar voldoening, het gevoel dat we impact ergens op hebben.

En als ons werk ons dat niet brengt, dan verschuift een deel van onze focus naar zaken buiten kantoor die ons wel dat gevoel van voldoening geven of wel een mogelijkheid tot persoonlijke groei bieden.

Uit onderzoek van het ministerie van Sociale Zaken en Tilburg University blijkt dat het niet zomaar ‘een gevoel’ is dat twintigers en dertigers hebben, maar dat voor het eerst in de moderne geschiedenis dertigers er inderdaad op achteruit zijn gegaan ten opzichte van hun ouders. En daarmee is ons perspectief op de rol die werk en carrière in onze levens moeten spelen anders geworden dan dat van oudere generaties.

Vaak wordt twintigers en dertigers verweten dat ze niet meer nadenken over wat zij een bedrijf te bieden hebben, maar alleen nog maar beredeneren wat het bedrijf hún te bieden heeft. Hoewel ik dat een beetje gechargeerd gebrom vind van mensen die nu eenmaal anders gewend zijn, zit er wel een kern van waarheid in. Mijn generatie is individualistischer ingesteld, dat durf ik wel te stellen.

Bewust zzp’en
Want dat is helemaal niet zo gek als je kijkt naar hoe de banenmarkt de afgelopen decennia is veranderd. Twintigers en dertigers bevinden zich in een minder gunstige sociaal-economische positie dan oudere generaties in deze fase van hun leven. Maar ook de ontwikkelingen in werkgeverschap werken onzekerheid en individualisme in de hand.

‘Op dit moment heeft 40% van de werkenden in ­Nederland geen vast contract’, vertelt arbeidshistoricus Rosa Kösters. ‘Die trend van flexibilisering op de banenmarkt is ongeveer eind jaren zeventig begonnen. Rond die tijd werden veel managementtheorieën herzien en begonnen bedrijven zich steeds meer te richten op alleen hun corebusiness.’

In de decennia erna zette deze ontwikkeling zich door, vertelt ze. ‘Bedrijfsleiding ging meer inzetten op kostenreductie en hoe ze zo slank mogelijk konden produceren. Binnen dat nieuwe model groeide de behoefte aan meer flexibiliteit in het aantrekken en afstoten van personeel.’

Hoewel deze nieuwe vorm van bedrijfsvoering veel voordelen heeft en er ook zeker mensen in Nederland zijn die bewust kiezen voor een bestaan als zzp’er, zorgt het er ook voor dat werknemers verbintenis en zekerheid moeten missen.


Bovendien heeft het de werk- en prestatiedruk in Nederland behoorlijk opgevoerd. ‘Uit onderzoek blijkt dat werknemers structureel ervaren dat de werkdruk toeneemt’, vertelt Kösters. En terwijl de werkdruk en productiviteit almaar verder opgevoerd worden, neemt de baanzekerheid af. ‘Flexcontracten plaatsen mensen in een onzekere en kwetsbare positie. Nog niet alle effecten daarvan zijn wetenschappelijk onderzocht, maar de consensus is dat som­migen daardoor meer druk voelen om te presteren.’

De wisselwerking van geven en nemen tussen bedrijf en individu, tussen werkgever en werknemer, is al tientallen jaren aan het veranderen. Waar de klassieke werkgever-werknemerverhouding erin bestond dat je hard werkte voor een bedrijf dat een langdurige relatie met je aanging, je zekerheid bood en je in staat stelde een stabiel gezinsleven op te bouwen als je dat wilde, vereisen veel dienstverbanden nu dat je onder steeds hogere druk presteert voor een bedrijf dat je na een x-aantal maanden laat gaan, waardoor je dus niet genoeg pensioen kunt opbouwen.

Altijd maar moe
‘De mensen die ik spreek over prestatiedruk op het werk zijn niet alleen jongeren’, vertelt psycholoog Van der Steen. ‘Ook oudere generaties merken op dat het vaker gaat over dingen als targets en tijdregistratie en ervaren meer werkstress dan toen ze begonnen aan hun carrière.’

Logischerwijs heeft dat gevolgen voor hoe wij naar ons werk kijken. ‘Ik merk dat steeds meer mensen denken: ik wil wel carrière maken, maar ja, ten koste van wat allemaal? Altijd maar te moe zijn van je werk om nog iets te kunnen doen in je vrije tijd is ook niks’, aldus Van der Steen.

Is zoiets als Bare minimum Monday, de burn-outpreventiestrategie die ­Marisa Jo Mayes op TikTok propageert, dan toch zo gek nog niet? Daar is Van der Steen sceptisch over en ik ook. Wat heeft het voor zin om op maandag de kantjes ervanaf te lopen als je de rest van de week terugvalt op je gebruikelijke werkroutine, die allesbehalve bevalt? Ik vrees dat veel van deze trendy work-life balance-ideeën hetzelfde lot beschoren is als het zoveelste modedieet.

Ze zullen even wat verschil maken, maar adresseren de onderliggende maatschappelijke problemen niet. Feit blijft dat veel twintigers en dertigers hun leven anders zullen (en moeten) leiden dan hun ouders, docenten en stagebegeleiders en daar zal nou eenmaal een nieuwe werkmodus bij horen – een die beter aansluit bij wat ons equivalent van ‘huisje, boompje, beestje, pensioen’ zal blijken. Maar werken zullen we, maak je daar geen illusies over.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *